Een dame raakte klinisch dood in een ziekenhuis en kreeg een Bijna-dood-ervaring (BDE). Ze ging van de kamer waar haar lichaam lag naar de entreehal van het ziekenhuis. Daar 'zag' ze haar zwager met iemand in gesprek, waarbij hij vertelde dat hij het plan had gehad om voor het weekend de stad uit te gaan, maar dat hij besloten had dat maar niet te doen en naar het ziekenhuis te gaan toen hij hoorde hoe slecht het met haar ging want, zo verwachtte hij, "hij zou wel naar haar begrafenis moeten." De dame in kwestie werd gereanimeerd en toen haar zwager haar later opzocht vertelde ze hem dat, mocht ze weer in een dergelijke situatie komen, hij voor haar niet thuis hoefde te blijven, want dat het met haar wel goed kwam. Haar zwager moest verschrikt toegeven dat ze hem correct had 'gezien' en 'gehoord'.
Een persoon die een BDE meemaakt kan zich vrij door de ruimte bewegen, niet gehinderd door muren of deuren. De persoon wiens gesprek de dame in kwestie afluisterde bevond zich in een hal die door meerdere tussenliggende ruimtes gescheiden was van de ruimte waar haar lichaam lag, waardoor, volgens elementaire natuurkundige wetten, zowel wat ze zag als wat ze hoorde doodgewoon onmogelijk was. 'Zien' en 'horen' zijn in dit verband uiteraard overdrachtelijk gebruikt, want de ogen van de betreffende dame, zowel als haar oren, bevonden zich (gelukkig!) bij haar lichaam en niet in die hal. Mensen die een BDE ondergingen zeiden achteraf dat ze simpelweg wisten wat personen zeiden of zouden gaan zeggen, terwijl hun 'zicht' (ook blinde mensen konden 'zien' gedurende hun BDE) abnormaal scherp was (ze konden kleine details tot op grote afstand waarnemen). Bovendien konden ze in alle richtingen, zowel rondom als van boven naar beneden, de wereld om zich heen waarnemen.